Een verhaal voor de Wereld, Supplement
Kraków, 20 januari 2000, 11:55
Na het schrijven van de eerste twee berichten, ben ik begonnen met het lezen van H. Mulisch's "De ontdekking van de hemel". Gaarne wijs ik op twee delen uit deze roman. Hoofdstuk 12, De Driehoek (pag. 139 t/m 147). Een beschrijving van een reis die in 1967 is gesitueerd, naar de driehoek Kraków, Katowice en Bielska Biała. In het zwaartepunt van deze driehoek ligt Oświęcim (Auschwitz).
Hoofdstuk 14, Restitutie (eerste alinea, pag. 159). En dan met name de laatste zin van deze alinea: "Wel wist hij, dat hij nu nog jarenlang mensen in leven zou wanen, die in die weken gestorven waren".
Voor wie dan toch dit lijvige werk van H. Mulisch uit de kast heeft gehaald, zou direct ook even door kunnen bladeren naar Hoofdstuk 36, Het Monument (pag. 458 t/m 466). Hierin wordt aardig duidelijk gemaakt hoe we in de 50-er en 60-er jaren in Nederland met onze restanten uit de oorlog zijn omgesprongen. Daar waar de internationale gemeenschap discussieert over het plaatsen van kruisen en kloosters op de rand van het vernietigingskamp van Oświęcim, is er langs dezelfde spoorlijn, zo'n 1200 kilometer verderop - het startpunt van de trein des doods (vrije vertaling uit het Duits van het bestemmingsbordje: "Westerbork-Auschwitz, geen wagons afkoppelen, deze trein moet in zijn geheel retour") - , een radiotelescoop over de restanten van het kamp gebouwd.
Nu zijn er wel een aantal kanttekeningen te maken bij de geschiedenis van het kamp Westerbork, welke ook al door Mulisch zijn aangehaald. Ten eerste hebben de overlevenden van het kamp niet gewild, dat het een herinneringsplaats zou blijven, dan wel worden. Ten tweede zijn er hier geen mensen "vernietigd", al mag je jezelf afvragen in hoeverre de spoorrails geen aorta is met de plaats waar de slachtoffers echt zijn omgebracht.
Ten derde heeft het kamp niet echt een (voor-) geschiedenis waar je als Nederlandse overheid trots op zou zijn en zo kwam het de overheid wellicht niet slecht uit dat de nabestaanden geen behoefte hadden aan een monument. Ik weet er te weinig van in hoeverre de toenmalige overheid, die zelf bloedige handen had van hun acties in de voormalige kolonie, actief heeft meegeholpen aan het vormen van de mening van de nabestaanden.
Nog even ter verfrissing van een stukje geschiedenis: Het kamp Westerbork is voor de oorlog door de Nederlandse overheid, betaald met Joods geld, opgezet om de vluchtelingen uit Duitsland, voornamelijk Joden, op te vangen. Na de oorlog deed het dienst als interneringskamp voor oorlogsmisdadigers en collaborateurs (zie ook "De donkere kamer van Damocles" van W.F. Hermans), vervolgens was het nog even een militaire kazerne en tenslotte werden in dezelfde barakken de Ambonezen "gehuisvest".
Voetnoot A.F.Th. van der Heijden.
Hoewel ik niet de indruk wil wekken een gefrustreerd oorlogsslachtoffer tweede of derde generatie te zijn, is het in het kader van kamp- en oorlogsliteratuur ook wel aardig te melden, dat ik net ben begonnen in "De geverfde vogel" van Jerzy Kosiński (geboren in 1933 in Łódż, Polen en sinds 1965 Amerikaans staatsburger.
De originele versie is in het Engels geschreven. De auteur wilde, aldus het achteraf geschreven voorwoord, daarmee voldoende afstand kunnen nemen van de gebeurtenissen en zich los maken van de emotionele bijbetekenissen van woorden in zijn "moedertaal". Het boek geeft een beschrijving van Joodse of Zigeuner jongen, die door zijn ouders naar het platteland van het oosten van het land (er wordt gesproken over "een" Oost-Europees land) wordt gestuurd om de oorlog en de Duitse vernietigingsmachine te overleven. De beschrijving van de niet al te aardige opvang door de plaatselijke bevolking geeft een goed beeld van de vreemdelingenhaat en is tevens de reden dat het boek in Polen tot de omwenteling in 1989 verboden was (Leve de klassenloze maatschappij). Het gedachtengoed van hem kennende, in samenhang met uitspraken van hem uit het verleden, zal onze (NL) volksheld, die het communisme heeft verdreven, juist ja: Lech Wałęsa, het nog steeds op de zwarte lijst willen hebben (Leve de Inquisitie).
Tenslotte ben ik verheugd, dat ik mijn verhaal over de proeftijd van Grolsch heb beëindigd, nu kan ik eindelijk het proefformulier insturen. En maar hopen dat ook ik voor de proeverij wordt uitgenodigd.