Een verhaal voor de Wereld II

Polen, 12 december 1999

Alles is relatief. Zelf de verlichting op het kruis heeft kennelijk niet het eeuwige leven. Twee weken geleden was het al enigszins gehandicapt, omdat er een arm ontbrak, nu steekt er nog slechts één lamp richting hemel.

Mijn gordijnen sluiten niet helemaal en tussen de verschillende delen door scheen altijd het licht van de Verlosser. Nachtenlang keek ik in het kruis. Dit moet ik nuanceren. Ik keek in het licht van het kruis, dat hier een vijftig meter verderop is neergezet. Het is niet echt fraai. Overdag, in het tegenlicht van de zon, kun je zien, dat het uit oerdegelijke laswerk bestaat. Omdat het licht van de Heer altijd moet schijnen, zijn op de vier armen zeer fraaie TL-armaturen bevestigd en branden deze TL's elke nacht. Tenminste, als ze niet stuk zijn.

Soms is het wel aardig om een aftakelingsproces te volgen. Een kunstenaar, zijn naam ben ik vergeten, maakt de aftakeling zichtbaar. Ik weet niet of ik hier nog van beelden mag spreken en of het wel kunst is. Het zijn meer statements, performance, installaties. Hij stopt een dood lichaam in een glazen box en laat zien hoe het langzaam vergaat. Door een beperkte hoeveelheid zuurstof en de gesloten omgeving verloopt het proces uiterst traag.

Mijn kruis verloor eerst zijn rechterarm en later z'n linker. Er een fallus-symbool, een verlichte lijn omhoog, over. Heeft Sigmund hierover ook iets geschreven, of behoort dit tot de categorie "Soms is een sigaar alleen maar een sigaar" - hetgeen sinds Clinton ook niet meer zo waar is. Een heilig symbool gereduceerd tot een fallus, waar juist dit genootschap altijd zo te keer tegen gaat. Maar is juist niet elk geloof geboren uit vruchtbaarheidsrites? Aangevuld met de bijpassende symbolen, de maagd Maria, de vermeerdering van broden en vissen. Is juist niet het belangrijkste doel van de mensheid op aarde, dat zij zich dient voort te planten? Het in stand houden van de soort. A.F.Th. van der Heijden laat in zijn cyclus "De tandeloze tijd" twee studenten filosofie tot de conclusie komen, dat de reden van het bestaan van de mensheid op aarde niet in onze handen ligt. God is de enige die weet waar de mensheid mee bezig is. De mensheid is slechts gereedschap in hoger liggend plan. Ik geloof niet in een God. Misschien heb ik God wel weg gerelativeerd.

Wat is het doel van de mensheid en - belangrijker nog - waarom gedraagt de mensheid zich zoals zij zich gedraagt? Meer dan vijftig jaar geleden is er iets verschrikkelijks in Europa gebeurd. In Nederland de Tweede Wereldoorlog genoemd. Ach, oorlog, we hebben zoveel oorlogen meegemaakt in de historie van de mensheid. Eén van de meest bloederige oorlogen op het Nederlandse grondgebied tot 1940, een invasie van Engelsen en Russen tegen een Franse bezettingsmacht - precies 2 eeuwen geleden - zijn we voor het gemak maar vergeten.

Maar het uitzonderlijke van WOII was de grootschalige vernietiging van mensen, de genocide. Niet om een gebied te veroveren, maar omdat ze anders waren werden mensen vernietigd. De ene groep noemt zich het Arische ras. Omkleedt zich met symbolen. Vlaggen en vaandels. Alles om hun eigen grootsheid uit te drukken. De anderen waren niets. Joden, zigeuners, geestelijk gehandicapten, homosexuelen - het andere diende "Ausradiert" te worden.

Enkele weken geleden was ik in het symbool bij uitstek voor deze vernietigingsdrang, het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau. In het museum had ik ze al gezien. Er was daar een groep jongeren, die een beetje verveelt rond een gids hingen. Nee, Polen waren het niet, ze zagen er niet "Pools" uit zonder een vooroordeel te willen gebruiken. En ze spraken ook geen Pools.

Even later zag ik ze dus weer, in het voormalige vernietigingskamp. Daar waar ultra-katholieken hun "symbolen", kruisen en kloosters, plaatsen op deze bedoezelde grond om te benadrukken, dat er op deze plaats ook Katholieken zijn gestorven naast de 1,5 miljoen Joden, liepen deze jongeren te zwaaien met hun nationale symbool, hun vlag, die van de staat Israël. Hun trots, hun beter zijn, te benadrukken en ze gooiden lege blikjes in een greppel.

We omringen ons met symbolen om ons "anders zijn" te benadrukken. Leuk voor wat folklore op een koninginne dag, waar we lekker "met elkaar" zijn. Maar moeten we op zo'n plaats benadrukken - waar "het anders zijn" zijn uiterste consequentie kende - dat we anders zijn, beter zijn, Jood, katholiek, Pool, Nederlander, Duitser of wat dan ook.

Nee, in vijftig jaar hebben we niet veel geleerd. En dat is niet relatief.

Groeten,
Jop